Nadat ik het verhaal van mijn man las kreeg ik terug een krop in mijn keel.
Ik herinner me alles alsof het gisteren was. De dag dat hij het verdict kreeg dat hij darmkanker had staat in mijn geheugen gegrift.
Ik kreeg in de namiddag telefoon van hem waarin hij mij verzocht om dadelijk naar het ziekenhuis te komen, aan zijn stem hoorde ik meteen dat er iets ernstigs was.
Op weg naar het ziekenhuis zat ik steeds te denken “laat het aub geen kanker zijn” de rit leek dus wel uren te duren terwijl we normaal op 20 minuten in Leuven zijn.
Eenmaal daar aangekomen werd mijn angst door W. bevestigd, wat op dat moment door je door gaat is verschrikkelijk. Wat staat ons te wachten? Hoeveel overlevingskans is er? Blijft hij leven?
Wat is in godsnaam een stoma? Allemaal vragen waar je bang antwoorden op wil.
Eenmaal de operatie voorbij was en W. weer bij zijn positieven was heb ik voor het eerst een stoma gezien, bij mij viel dat eerste contact met die stoma wel mee, ik heb dan ook aangeboden om de verzorging zelf te doen wat op zich zeer goed meevalt. Voor mij was de aanvaarding van dit “mankement” niet zo erg.
Ik heb mij er dadelijk mee verzoend en ben God nog elke dag dankbaar dat ik mijn man nog heb.
Voor W. zelf ligt het anders, hij kan zich er slechter bij neerleggen en het aanvaarden.
Ik zelf vind het vooral erg voor hem, de lekkages, de steeds terugkerende breuken en dus ook de operaties. Elke controle is dus ook een angstige periode en zijn we dus dolgelukkig als we goed nieuws krijgen.
Hopelijk is de operatie die gepland is de laatste en kan mijn man terug met volle teugen genieten van het leven zonder pijn, zonder breuken en met vooral heel veel goed nieuws.
Mijn grote wens is dan ook dat wij nog jarenlang en gelukkig kunnen samen leven want ik zie hem ontzettend graag ook al is die stoma er.
Zijn echtgenote,
A.