Familiaire adenomateuze polyposis (FAP) :
als behandeling kan een pouch of een stoma worden aangelegd
Familiaire adenomateuze polyposis (FAP) is een erfelijke aandoening waarbij honderden poliepen in de dikke darm voorkomen.
Deze poliepen ontstaan vaak al op jonge leeftijd, vanaf het tiende levensjaar. Het risico dat uit een van deze poliepen darmkanker ontstaat, neemt toe met de leeftijd en het aantal poliepen.
Uiteindelijk krijgen vrijwel alle mensen met FAP darmkanker. Van alle gevallen van darmkanker wordt ongeveer 1% veroorzaakt door FAP.
Behalve in de dikke darm kunnen poliepen bij FAP ook voorkomen in de twaalfvingerige darm en in de maag.
Hier zijn de poliepen minder talrijk en ontstaan ze vaak pas op latere leeftijd.
Hierdoor is bij FAP de kans op kanker in de maag en de dunne darm veel kleiner dan de kans op kanker in de dikke darm.
Oorzaak
FAP wordt veroorzaakt door een erfelijke verandering (mutatie) in het DNA, waardoor een enorm aantal poliepen in de dikke darm ontstaat.
Die mutatie zit in het APC-gen. Dit is een gen dat normaal de tumorvorming remt.
Wanneer dit gen niet goed werkt, is er een verhoogde kans op het ontstaan van poliepen, die vervolgens kwaadaardig kunnen worden.
Zodra een poliep kwaadaardig wordt, is er sprake van darmkanker.
Klachten
Poliepen geven meestal niet of nauwelijks klachten. Omdat er bij FAP heel veel poliepen zijn, is de kans op klachten wel groter. Als er klachten zijn, dan zijn deze ongeveer hetzelfde als bij niet-erfelijke darmkanker.
Ongeveer 15% van de mensen met FAP krijgt ook goedaardige bindweefselgezwellen in de buikwand of buikholte.
Deze gezwellen worden ook wel desmoïdtumoren genoemd. Als deze tumoren op de dunne darm of op de afvoerkanalen van de nieren drukken, kunnen zij problemen geven.
Ook kan FAP in meer zeldzame gevallen leiden tot:
- pigmentophopingen in het netvlies van het oog
- cysten, dit zijn kleine holtes onder de huid die met vocht gevuld zijn
- goedaardige gezwellen in de botten
- bijnier adenomen (goedaardige tumoren)
- kwaadaardige tumoren in schildklier, alvleesklier, hersenen en galwegen
- een hepatoblastoom (een vorm van leverkanker) op kinderleeftijd.
Diagnose
Poliepen in de darm worden meestal opgespoord met een kijkonderzoek van de dikke darm, een coloscopie.
Een duidelijk kenmerk van FAP is de aanwezigheid van honderden poliepen in de dikke darm. Ook wanneer er (meerdere) poliepen worden aangetroffen bij mensen die jonger zijn dan 20 jaar, kan dat wijzen op FAP.
DNA-onderzoek
Vaak is er na een kijkonderzoek van de dikke darm al een sterk vermoeden dat het om FAP zou kunnen gaan, omdat de vele poliepen die dan gezien worden zo kenmerkend zijn voor deze aandoening. De diagnose FAP kan echter alleen met DNA onderzoek met zekerheid gesteld worden.
Er is sprake van FAP als er een mutatie in het APC-gen wordt vastgesteld. Dit is bij ongeveer 70% van de mensen met meer dan 100 poliepen het geval.
Ook bij mensen met minder poliepen kunnen APC mutaties voorkomen.
Het aantal poliepen dat iemand krijgt hangt namelijk onder andere af van waar in het gen de mutatie zit.
Bij sommige mensen met tientallen of honderden poliepen is er sprake van een ander onderliggend gen, zoals MUTYH.
Dan is er sprake van MUTYH geassocieerde polyposis (MAP).
Tenslotte zijn er ook nog steeds veel mensen met tientallen poliepen, bij wie niet bekend is wat de oorzaak hiervan is.
Dit kan een mutatie in een nog onbekend polyposis gen zijn of er is een andere oorzaak, zoals leefstijl.
Controles
Mensen met FAP, en hun familieleden die ook een APC mutatie hebben, komen in aanmerking voor periodieke controle. Periodieke controle is een vorm van controle die er op gericht is om FAP in een vroeg stadium vast te stellen en om te beoordelen wanneer de dikke darm (en eventueel de endeldarm) het best verwijderd kan worden.
Met het op tijd verwijderen van de dikke darm kan darmkanker voorkomen worden.
Bij FAP wordt er als volgt gecontroleerd:
Vanaf de leeftijd van 10 tot 12 jaar wordt eens in de twee jaar een kijkonderzoek van de endeldarm en het laatste deel van de dikke darm (sigmoïdoscopie) gedaan. Bij AFAP en MAP komen de poliepen ook in het eerste deel van de dikke darm voor. Bij die vormen van polyposis wordt vanaf de leeftijd van 18 jaar een coloscopie gedaan, de arts bekijkt dan de hele dikke darm en niet alleen het laatste gedeelte.
Als er teveel poliepen ontstaan is controle niet meer goed mogelijk. Het advies is dan om de dikke darm en eventueel de endeldarm te verwijderen.
Vanaf de leeftijd van 25 tot 30 jaar wordt eens in de paar jaar een kijkonderzoek van de maag en de twaalfvingerige darm (gastroduodenoscopie) gedaan. Als er poliepen gevonden worden, kunnen deze verwijderd worden. De tijdsduur tussen de gastroduodenoscopieeën hangt af van het gevonden aantal poliepen, het type, de grootte en of de poliepen onrustig zijn.
Preventieve operatie
Bij mensen met FAP wordt uiteindelijk vrijwel altijd de gehele dikke darm en de endeldarm verwijderd. Als er nog geen sprake is van darmkanker dan wordt dit een preventieve operatie genoemd. Dat wil zeggen een operatie uit voorzorg, om darmkanker te voorkomen. De leeftijd waarop deze ingrijpende operatie wordt uitgevoerd is onder andere afhankelijk van het aantal poliepen. Meestal vindt de operatie al op jonge leeftijd plaats, tussen de 15 en 25 jaar.
Behandeling
Wanneer er darmkanker wordt vastgesteld bij iemand met FAP, is de behandeling vergelijkbaar met de behandeling van niet-erfelijke darmkanker.
Een belangrijk verschil is dat de operatie waarbij de tumor wordt verwijderd bij FAP veel ingrijpender is.
Dit komt omdat bij FAP altijd de gehele dikke darm wordt verwijderd en niet slechts een gedeelte, zoals bij niet-erfelijke darmkanker.
Dit wordt gedaan omdat bij FAP, door het grote aantal poliepen, de kans groot is dat er weer nieuwe tumoren zullen ontstaan op een andere plaats in de dikke darm.
Tijdens een proctocolectomie kan van het laatste stuk van de dunne darm een ‘reservoir’ gemaakt worden voor de ontlasting.
Dit reservoir wordt aangesloten op de anus. Dit heet een pouch.
Deze pouch voorkomt dat u de hele dag door kleine beetjes vloeibare ontlasting verliest. Ook blijft zo de kringspier van de anus bespaard, waardoor u na de operatie meestal genoeg controle over de ontlasting heeft. Het aanleggen van een pouch kan complicaties geven, zoals lekkage en ontstekingen rond de pouch.
Elk jaar of half jaar krijgt u een kijkonderzoek van de pouch. Hierin kunt u namelijk nog steeds poliepen krijgen, die weer kunnen uitgroeien tot darmkanker.
In principe wordt er tijdens een proctocolectomie een pouch aangelegd, maar soms wordt gekozen voor een ileostoma, het aanleggen van een stoma op de dunne darm.
Een stoma geeft minder kans op complicaties, maar is ingrijpender omdat u dan een zichtbare kunstmatige uitgang voor ontlasting op uw buik krijgt.
De ontlasting komt de hele dag in kleine beetjes door die opening naar buiten. Een stomazakje op uw buik vangt de ontlasting op.
Een stoma kan veel impact hebben op uw kwaliteit van leven. Bespreek de verschillende mogelijkheden daarom altijd goed met uw behandelend arts.
Vooruitzichten
Mensen met FAP die darmkanker krijgen, hebben dezelfde vooruitzichten (prognose) als mensen met niet-erfelijke darmkanker.
Lotgenotencontact is mogelijk : https://belgianfapa.be/nl/